Voormalig directeur van het in 2019 heropende Leidse Museum De Lakenhal. Zij heeft samen met haar team (wat zij ook steeds benadrukt) een geweldige prestatie neergezet met de verbouwing van Museum De Lakenhal, de inrichting en de vernieuwende keuzes in de collecties.
Vroeger dacht ik dat je als vrouw gewoon moest doen wat je moest doen. Dat het dan allemaal wel kwam. Ik had geen zin om iets te bewijzen of te bepleiten omdat ik vrouw was. Dat is een paar jaar geleden wel veranderd. Ik merkte dat nog steeds veel jonge vrouwen worstelden met hun positie. Ik realiseerde me dat het goed is om bewust over te dragen wat je als vrouw kunt bereiken. Ik vind het leuk dat de LeidseTop50 een lokale en een hele diverse lijst is. Ik hoop dat de lijst niet gebruikt wordt uit ijdelheid en vooral ook jonge vrouwen zal aanspreken.
Je moet niks doen of laten omdat je een vrouw bent. De paradox is dat je je er niks van aan moet trekken, maar toch moet je dat nog vaak zeggen tegen mensen. Ik heb zelf zo vaak meegemaakt dat mannen geen autoriteit accepteren van vrouwen. Het bouwproject van Museum De Lakenhal was wat dat betreft super interessant. Een mannenwereld met twee vrouwen: Ninke Happel en ik. Zij was een jonge, onbekende architect van midden dertig jaar toen we haar uitkozen. Dat was ongekend, om onbekende architecten te selecteren voor zo’n grote opdracht. Maar het bureau van Happel Cornelisse Verhoeven is in het jaar dat het museum feestelijk heropende, wel Architect van het Jaar 2019 geworden. Een mooi voorbeeld. Ik hoop heel erg dat vrouwen gaan voor hun eigen talent en hun eigen passie en dat ze zich niks aantrekken van wat andere mensen daarvan vinden en verwachten.
Een paar jaar geleden voelde ik mij vaak onmachtig als ik de krant las. Het gevoel dat verandering nodig is maar dat je geen idee hebt wat je er zelf aan kan doen. Ik houd heel erg van de Amerikaanse dichter Wendell Berry. Hij zei in een interview dat als je iets wilt veranderen om de wereld een stukje beter te maken je drie dingen moet doen. Het is heel simpel. Het eerste is dat je alles moet leren over de plek waar je bent. Het volgende is dat je daar kleine veranderingen in gaat aanbrengen. En dat moet je dan zo lang mogelijk volhouden. Ik vond dat een gouden recept. Zoals bij Museum De Lakenhal. Heel goed de collectie van het museum leren kennen. Dan kleine veranderingen doorvoeren, blijven volhouden, en na tien jaar is het museum getransformeerd. Ik ontdekte dat ik deze principes van Berry thuis, op mijn werk en ook in de stad goed kon toepassen.
Samen met Jasper Visser heb ik de stichting 2030 opgericht. Wij klopten bij de gemeente Leiden aan met het idee dat ze meer konden doen met de SDGs. Kijk maar eens naar Utrecht: daar hebben alle gemeenteraadsleden een van deze doelen geadopteerd. In mijn netwerk met collega’s en vrienden spraken we veel over de betekenis van de Sustainable Development Goals van de Verenigde Naties (SDGs. Maar je moet er natuurlijk niet alleen over praten, je moet vooral dingen gaan doen!
Ik vind heel tof om ook buiten de muren van het museum in Leiden het belang van de SDGs zichtbaar te maken, samen met mensen die daar ook in willen investeren en aan willen werken. Ik hoop zo andere mensen te inspireren. Want het gaat er uiteindelijk om dat onze planeet ook voor toekomstige generaties leefbaar blijft.
Dat we door dingen klein te maken toch een grote positieve verandering kunnen realiseren. Leiden heeft een heel sterke ‘civil society’. Leidenaren zijn zo betrokken bij hun stad. Ik heb jaren in Utrecht gewoond en gewerkt en daar heb ik dat nooit ervaren. Het geeft Leiden als stad veel potentieel, zoals je bijvoorbeeld ziet aan het succes van Stadslab. Het is nu een tijd van transitie voor iedereen, of je het nou wil of niet. Deze COVID-tijd is een cesuur. Een ‘tussentijd’, van hoe het was naar hoe het wordt. Daar hebben we zelf invloed op. Ieder van ons. We zijn er zelf bij. Mijn droom is dat in Leiden de burgers van de stad, bottom-up, positieve verandering brengen. In Museum De Lakenhal (waar Meta tot 1 januari 2021 directeur was) hangt ‘Het laatste oordeel’ van Lucas van Leyden. Dit drieluik bestaat in 2026 maar liefst 500 jaar. Het is 500 jaar beschermd en bewaard door de stad. In het jaar 2526 is het 1000 jaar oud. Is het er dan nog? Hoe zorgen we daar voor? We voelen wel rentmeesterschap voor het verleden maar niet voor de toekomst. Dat moet echt veranderen. Ik denk dat we als stad vooruit moeten gaan kijken. Leiden is heel goed in historische cultuur, maar we moeten ook de toekomst borgen.
Ik heb in mijn werk veel vrouwen met wie ik samenwerk. Ik probeer hen zoveel mogelijk de gelegenheid te geven om hen te laten bloeien in wat ze doen. Coachend leiding te geven en hen zoveel mogelijk zelfstandigheid te geven. Voordat ik directeur werd had ik altijd stagiairs, studenten kunstgeschiedenis, dat zijn bijna altijd jonge vrouwen. Ik dacht op een gegeven moment: waarom zou ik als directeur geen stagiairs hebben? In de laatste periode voor de renovatie heb ik drie stagiairs gehad. Met veel stagiairs en jonge medewerkers die ik heb begeleid, heb ik contact gehouden. Ik had bijvoorbeeld een jong talent die heel erg met geur bezig was. Kennelijk had ik ooit tegen haar gezegd, dat wist ik zelf niet meer, dat zij daar iets mee moest gaan doen. Zij is nu een van de geurspecialisten in Nederland. Een paar jaar geleden kwam ik haar weer tegen en toen zei ze: “Ja, jij zei tegen mij dat het bijzonder was dat ik zo bezig was met geur en dat ik dat gewoon moest gaan doen!” Dat je mensen over de streep kunt trekken en kunt stimuleren om hun passie te volgen. Ik heb niet een plan ofzo. Het is meer dat ik oog heb voor de passie en de kwaliteiten van mensen.
Ik heb er jaren over gedaan om recepties te leren te waarderen. Het hoort er helaas wel echt bij. In de loop der tijd heb ik geleerd dat het prima is om bij dat soort gelegenheden gewoon jezelf te zijn en dus ook dat netwerken op je eigen manier te doen. Voor mij is het allemaal niet zo formeel. Je moet jezelf zijn én omgevingsbewust. Weten wat de omgeving van je vraagt, zonder jezelf uit het oog te verliezen. Als je authentiek bent dan komt alles wat je doet beter aan ‘for better and for worse’. So be it. In combinatie met het omgevingsbewustzijn kun je jezelf wel heel effectief maken.
Niks doen of laten omdat je een vrouw bent.
Een thema waar ik veel bezig ben geweest is groeiverslaving. We willen steeds maar meer als maatschappij, als economie, als cultuursector en als museumsector. We kijken altijd naar de cijfers. Ik heb mij voorgenomen om dat radicaal anders te doen door:
Altijd kwaliteit boven kwantiteit te zetten.
Altijd vertrouwen boven controle.
Altijd welzijn boven winst.
Altijd balans boven groei.
Balans boven groei betekent dat je niet streeft naar meer maar naar beter. Als wij dat maar een beetje zouden doen als maatschappij dan zouden we zoveel dingen oplossen. Je kunt een ballon ook niet blijven opblazen. Op een gegeven moment knapt hij gewoon. Als je bijvoorbeeld in de museale sector aan bestuurders uitlegt hoeveel bezoekers je hebt, dan raak je heel snel uitgepraat. En als er dan de volgende keer minder komen, heb je meteen een probleem. Maar als je uitlegt wat de waarde en betekenis is van het museum, dan is dat een jaar later nog steeds waardevol. Mensen onthouden dat ook veel beter dan cijfers. Die aanpak is om allerlei redenen veel duurzamer. Uiteindelijk is dat waar het om gaat: echte betekenis.
In het begin van de lockdown (maart 2020) had ik met het team van de Lakenhal denksessies over dingen die ertoe deden. Bijvoorbeeld een denksessie over Black Lives Matter en diversiteit. De museale wereld is behoorlijk wit, met veel vrouwen. Een van de medewerkers zei dat als je als jongen kunstgeschiedenis studeert, je als enige tussen negentig vrouwen zit. Ga er maar aan staan. Mijn wereld is echt een vrouwenwereld. Ik denk dat het belangrijk is om ook in die wereld verschillende maatschappelijke en culturele achtergronden samen te brengen. Door ervoor te zorgen dat mensen met elkaar praten en oog hebben voor het perspectief van de ander. Empathisch vermogen ontwikkelen. Dat is iets om alert op te zijn. Ik wil het perspectief van vrouwen daarbij niet verbijzonderen. Het geldt voor iedereen.
Fotografie (c) Rob Overmeer